L'arbre du pays Toraja

Het was alweer een tijdje geleden dat Philippe Claudel - naast schrijver ook filmmaker - nog een roman uitgebracht had. Met De quelques amoureux des livres, zijn persoonlijke ode aan lezen en schrijven (nog niet vertaald), schonk hij zijn lezers in 2015 wel een leuk tussendoortje, maar het was - wat mij betreft - toch vooral tandenknarsend wachten op het 'echte' werk.


Dat kwam er dit jaar, met L'arbre du pays Toraja. De Nederlandse vertaling De boom in het land van de Toraja (De Bezige Bij) volgde snel. Als je de bladeren en de takken van de boom op het omslag wegduwt, stap je meteen in het universum van Claudel: een wereld waarin het leven en de dood hand in hand gaan. De verteller neemt ons mee naar het eiland Sulawesi in Indonesië, waar de inheemse bevolking, de Toraja, vroeg overleden kinderen niet begraven in de grond maar in een boom. Op die manier zakken de doden niet weg, maar zijn ze voedsel voor de boom die naar de hemel toegroeit. Wanneer het hoofdpersonage, ook een filmmaker, drie dagen later terugkeert naar Frankrijk, vertelt zijn beste vriend Eugène dat hij kanker heeft. Maar onze regisseur hoeft zich geen zorgen te maken, zo verzekert Eugène hem: de kanker is maar in de beginfase en na een operatie zal alles weer gaan zoals normaal. Een iets te optimistische visie zo blijkt, want nog in hetzelfde jaar sterft Eugène. 

Alweer een zwaar thema waarbij je een intriest verhaal verwacht, zoals in Rivier van vergetelheid of Alles waar ik spijt van heb, maar Claudel benadert het deze keer anders. Geen mist, geen industriële achtergrond, geen verlaten café's. Eugènes dood is voor de verteller wel een aanzet om na te denken over het leven, de liefde en vriendschap. Wie dus een roman verwacht met een ingenieuze plot (zoals Het verslag van Brodeck), zal misschien op zijn honger blijven zitten. Wie echter graag meemijmert met de naamloze verteller, die overigens veel wegheeft van Claudel zelf, zal het zich niet beklagen. 

De mooiste scènes zijn de passages waarin de verteller een vrouw observeert vanuit het venster van zijn appartement. Ze woont een paar verdiepingen lager. Wanneer ze 's avonds thuiskomt van haar werk en zich omkleedt, fantaseert hij een heel leven voor haar. Wat later ontmoet hij haar in een piepkleine dokterskamer. Het vogelperspectief is plots een big close-up geworden. Daar waar hij eerst maar contouren van haar zag, ruikt hij nu plots haar adem.

Het is, denk ik, de eerste keer dat Claudel zijn cinematografische capaciteiten op een mooie manier loslaat in een roman. Een recept dat werkt. Een recept van een dubbeltalent.

Populaire posts